Besteding van de NUON gelden

Artikel geplaatst op: 18 januari 2010

In 2010 besloot Zaanstad om de NUON aandelen te verkopen. Opbrengst 100 miljoen euro, waarbij wij ons moeten realiseren dat een groot bedrag aan dividend daarmee wegvalt.


Zaanstad, 18 januari 2010
 
Geacht Raadslid,

Duurzaam inzetten kasstromen Nuon-gelden

A priori zijn wij voorstander van bovengenoemd principe.

Bij bestudering van het voorstel en het rapport van New-Energy-Works komen wij tot de volgende vragen en commentaren. Wij zullen dit doen in volgorde van de pagina’s met daarna enige conclusies.

Pagina 2 van het raadsvoorstel
“Voor succesvolle investeringen is meer nodig dan de inbreng van kasstromen”.

LET WEL dit houdt in dat relatief veel aandacht van ambtenaren en bestuur permanent wordt gevraagd. Dus niet alleen van het Klimaatbureau.

Onder aan de pagina wordt gesteld dat niet alle financiële en juridische consequenties bekend zijn. Dit is duidelijk, maar vooral in de beginfase zal dit inderdaad veel aandacht vergen.

In dit verband wordt erop gewezen dat de vestigingsplaats van de eventuele onderneming die de latere installaties in beheer krijgt in Zaanstad moet zijn. Dit in verband met de gemeente waaraan het ecologisch rendement wordt toegewezen.
 
Pagina 3
“Een windpark heeft veel ruimte nodig en de kans op weerstand van bewoners is reëel.”

Hierbij zijn nog enige aspecten te noemen. Het zijn niet alleen de bewoners die bezwaar kunnen maken maar ook eigenaren van de grond en de omliggende bedrijven. Bovendien moet vermeld worden de negatieve gevolgen voor de horizon, het weide landschap en de schade aan de vogelstand.

Bij de “Financiële consequenties” zou gezegd kunnen worden dat NEW duidelijk uit is op een vervolg onderzoek. Dit kleurt het rapport enigszins, ook al omdat dit blijkt uit hetgeen op de website van NEW te lezen is. Eventueel zou een second opinion gewenst zijn.

De vraag hierbij is ook welke rentepercentages over de huidige leningen, die de gemeente is aangegaan, worden betaald. Aflossing daarvan en naar behoefte opnemen van nieuwe leningen zou ook een alternatief kunnen zijn. In elk geval is de eis van aandacht voor het project daarbij belangrijk minder. De wens het kapitaal in te zetten voor het duurzaam inzetten komt daarbij echter in het nauw.

Pagina 2 NEW rapport
Een aantal duurzame energietechnieken zijn globaal vergeleken.

Daarbij ontbreekt de optie “aardwarmte”.  Zelfs zou technisch(!) atoomenergie in aanmerking komen. Dit alleen als landelijk vastgelegd zou worden dat ecologische voordelen worden toegerekend aan de bronnen van de kapitaalinzet. Dus Zaanstad financiert en mag naar verhouding de afname van CO2 uitstoot in de lokale berekening meenemen.

Dit brengt ons op het idee dat windmolens in dat geval helemaal niet binnen de gemeente behoeven te worden geplaatst. Zij kunnen dan ook geïnstalleerd worden op locaties die minder tegenstand krijgen. Dit ontbreekt in het rapport.

De conclusie dat een PPEB (Publiek Privaat Energiebedrijf) de beste vorm is, geeft toch nog wel te denken. Waarom dan de NUON aandelen verkopen om met de opbrengst een eigen energie bedrijf op te richten? Bekend is dat bedrijfsomvang algemene- en beheerskosten relatief doet verlagen. Dit is veelal de achtergrond van fusies en overnames zoals die van NUON. Wij zouden daar niet te licht over moeten denken.

Pagina 3
In de eerste 13 jaar wordt gerekend met een verlaagd rendement. In totaal zal het rendement over een periode van 25 jaar 3% zijn. Overigens, de technische levensduur van de huidige windmolens wordt geschat op 20 jaar. Op deze website is hierover veel informatie te vinden.

Pagina 7
De stelling “bovengemiddelde windsnelheid” en “69 goede windlocaties” wordt onvoldoende aangetoond. De landelijke P-Windex-WSH voor b.v. de maand december is 228 terwijl dit voor geheel Noord Holland Noord 224 is. De 69 windlocaties worden niet gespecificeerd. De kleinschaligheid van PV woninggebonden wordt als een risico gezien. Gesteld kan worden dat kleinschaligheid ook een voordeel is vanwege de spreiding van risico.
 
Pagina 8
Biomassa; nog onlangs is besloten dat een biomassa installatie geen voldoende rendement oplevert vanwege tekort aan grondstofaanvoer.

De optie om het theoretisch rendement te verhogen door 60% vreemd vermogen aan te trekken zouden wij willen afwijzen. Dit verhoogt het risico en geeft enigszins de indruk van de Provincie Noord Holland die geld leent om het bij de ICESAVE bank weg te zetten. Vreemde geldschieters zullen ook hun eisen stellen t.a.v. inkomsten en beheer.

Overigens contrasteert het rendement van 8,5 % met hetgeen op pagina 3 werd vermeld.

Pagina 9
Wat opvalt, is dat bij “Uitgangspunten businesscase zon-PV” kosten beheer en onderhoud worden genoemd. Dit ontbreekt bij de Business case windenergie op blz. 8.

Pagina 11
Bij strategische opties ontbreekt de optie lopende leningen ( tijdelijk) af te lossen. Een rendementsberekening en vergelijking zouden hier op zijn plaats zijn.

Pagina 15
In het kader van de second opinion als eerder genoemd zou een gesprek kunnen worden aangegaan met de Provincie Noord Brabant en/of Utrecht. Daar heeft men kennelijk al ervaring voor het inrichten van een Projectenfonds. Voordat besloten wordt tot het instellen van het klimaatbureau is dit zeker aan te bevelen. Ook contacten met de in de kop van Noord Holland bestaande windcoöperaties voordien is aan te bevelen.

Pagina 16
Laten wij niet vergeten dat ook bij een PPEB de inzet van de gemeentelijke organisatie zeer hoog zal zijn. Lokale spin-off zien wij in géén van de gevallen. In tegendeel. Veel windmolens schrikt investeerders af in verband met beperkingen t.a.v. bouwhoogte ed.

De vraag is waarom de bijdrage klimaatbeleid laag is bij “Duurzame Bank”. Zie ook wat gezegd is bij pagina 2 NEW rapport.

Pagina 17
De “conclusie strategische opties” dient ook te vermelden dat bij de PPEB gemakkelijk tegengestelde belangen zowel binnen de gemeentelijke organisatie als op bedrijfs- en burgerniveau kunnen ontstaan.

Pagina 20
“De toegevoegde waarde van de gemeente zal vooral liggen in het beschikbaar stellen van locaties”. Hierin ligt inderdaad een kern van overweging. Willen wij dat? Hebben wij daarvoor de menscapaciteit? Wat kost het de organisatie in tijd en geld?

“Enig risico bij het vinden van de juiste partners”. Elke juist partner zal uit zijn op winstmaximalisatie. Dit zijn veelal niet de juiste partners voor een dergelijk project. Organisatie zowel aan “inkoopkant en beheer” als aan “verkoopkant” maakt de organisatie gecompliceerd en eist veel van de kennis van betrokkenen. De gemeente begeeft zich daarbij op het commerciële pad, wat niet de eerste prioriteit van een gemeente is.

Pagina 21
In het kader van het bedrijfsmodel wordt ervan uitgegaan dat PPEB ook zelf de opgewekte energie aan klanten verhandelt. Hier ligt een “conflict of interest”. Aan wie kan de duurzame energie dan worden toegerekend? De opwekker of de gebruiker?

Pagina 23
Ons is niet duidelijk uit welke middelen het startkapitaal wordt terugbetaald; dit startkapitaal is immers gebruikt in het kapitaalgoed “windmolens”ed. . Een exploitatie V&W en balans van de PPEB ontbreekt. Er wordt nogmaals op gewezen dat de economische levensduur van een windmolen 20 jaar is. De € 800k operationele kosten en de kosten van het klimaatbureau dienen wel in de netto-rendementsberekeningen opgenomen te worden.

Pagina 27
Wellicht ligt er teveel nadruk op het realiseren van financieel rendement, wat niet het primaire doel van de excercitie is. Zelfs als het kapitaal (deels) ter beschikking wordt gesteld aan private ondernemingen voor de bedoelde activiteiten binnen de gemeente kunnen permanente inkomsten worden gevormd in de vorm van precario en opbrengst grond- en ruimteverhuur.

Pagina 29
Voor een windstatistiek deze website.. Omdat de bouw van windmolens eerst na ongeveer 5 jaar zal plaats kunnen vinden moet rekening worden gehouden met de snelle stijging van kosten van aanschaf. Terecht wordt hier gezegd dat de kosten van windturbines enorm zijn gestegen. Een extrapolatie naar 5 jaar verder is in de exploitatie niet verwerkt. De vennootschapsbelasting voor de PPEB kan ook een rol spelen.

Pagina 30
Een relatief nieuw gegeven is dat grote windmolens (totale hoogte ong. 90 meter) minmaal 1000 meter van woonbebouwing geplaatst moeten zijn. Dit maakt de beschikbaarheid van terrein binnen de gemeente en buiten de weidegebieden zeer beperkt.
 
Conclusies
De conclusies zoals genoemd op pagina 32 ondersteunen wij waarbij, wat over financieel rendement wordt gezegd, nog wel zou moeten worden getoetst aan onze opmerkingen bij vooral pagina 3 en pagina 8 van het NEW rapport. Onduidelijk is hoe de PPEB rendeert na transfer van de aan de gemeente overeengekomen jaarlijkse bedragen. Budgettaire opstelling V&W en balans is noodzakelijk.

Alvorens daadwerkelijk tot het instellen van een klimaatbureau zullen een aantal zaken verder moeten worden uitgediept. Vooral overleg met reeds bestaande organisaties elders in het land is van belang. Daarom is ons voorstel eerst een raadscommissie deze punten te onderzoeken en nu niet al een besluit te nemen tot toekenning van het gevraagde bedrag.

De aanleg van een windmolenpark binnen de gemeente zal op grote problemen stuiten. Daarom is het zaak uit te zoeken of met de beschikbare middelen de doelstelling ook buiten de gemeente kan worden gerealiseerd.

De rendementen vanuit zon PV en zon thermisch kunnen uitsluitend bijdragen indien daarbij voornamelijk een grote hoeveelheid relatief kleine projecten (ook door private organisaties en particulieren) worden geëntameerd.

De mogelijkheid van benutten van aardwarmte zal zeker moeten worden onderzocht. Onbekend is aan welke instantie de reductie van CO2 uitstoot wordt toegerekend. De opwekker of de benutter.

Vereniging Hart voor Stad