Belangengroep Nauerna en de vuilstort Nauerna

Artikel geplaatst op: 3 mei 2013

Frank Ebing maakt deel uit van de "Belangengroep Nauerna." Deze vereniging heeft als doel het bevorderen van de kwaliteit van het woon- en leefmilieu in en om Nauerna.


Hij schreef over de vuilstort Nauerna het volgende.

Er bestaat binnen de gemeente onduidelijkheid over de toekomst van de stortplaats bij Nauerna.  Wij lezen dat de stort vol zou zijn maar wij lezen ook berichten dat dit nog niet zo is. Wel is duidelijk dat de raadsbesluiten die hiervoor op dit moment van kracht zijn voortzetting van de stort in de weg staan. Met andere woorden er zullen nieuwe raadsbesluiten moeten worden genomen indien Zaanstad met de stort wenst door te gaan.

Wij hebben daarom over “vol of niet vol” onze oren te luisteren gelegd waar het volgende is uitgekomen.

  1. In het bestemmingsplan Nauernasche Polder 1995 wordt een uitbreiding toegestaan van 3,5 mio m³ van de toenmalige capaciteit, die destijds was bepaald op 5 mio m³ (zie het aan het bestemmingsplan ten grondslag liggende Voorontwerp voor de eindafwerking van het afvalstort in de Nauernasche Polder). Van een eventuele verruiming van de capaciteit als gevolg van zetting (= zakken van het stortlichaam) wordt in het voorontwerp noch in het bestemmingsplan gerept. Het gaat puur om het volume van het te storten afval. Strikt genomen zou je eruit kunnen opmaken, dat het volume van het aangevoerde afval niet meer mag zijn dan 8,5 mio m³  - dat het later inklinkt en in de bodem zakt wordt niet meegeteld. Omdat door metingen moet worden bepaald hoeveel er is gestort, is het ondoenlijk het inklinken van het afval te negeren. We moeten er dus wel van uitgaan, dat klink algemeen aanvaard is.
  2. De zetting van het afval is een ander verhaal. Vanaf het begin was bekend dat zetting zou optreden. Het MER (Milieu Effect Rapportage)1994 geeft hierover duidelijkheid.
  3. Het bestemmingsplan stelt een maximum aan de hoogte van de te vormen heuvels. Dit betekent niet dat deze hoogte dient te worden bereikt. Bij de recent voorgenomen wijziging van de milieuvergunning wordt voorgeschreven – tegen het voorschrift van het bestemmingsplan in – dat de in de milieuvergunning aangegeven hoogte van het stort dient te worden gehaald, inclusief de bovenafdichting, die volgens het stortbesluit minimaal 1,65 m dik dient te zijn. Deze wijziging wordt door ons aangevochten omdat ze in strijd is met het bestemmingsplan.
  4. Uit de uitspraak van de Raad van State dd. 25 juli 2012 op een hoger beroep van Gerard Konijn kan worden afgeleid, dat voorschriften van een bestemmingsplan boven (latere) wetgeving gaan, dus ook boven bepalingen in de milieuvergunning.
  5. Afvalzorg, de provincie en B en W claimen een vergroting van de capaciteit door het optreden van zettingen en doordat de in het bestemmingsplan en de Wm-vergunning aangegeven hoogte van het stortlichaam dient te worden bereikt. Dit zou bij elkaar een enorme toename van 2,5 mio m³ betekenen, die de voorgenomen uitbreiding van 3,7 mio m³ benadert.
  6. Het raadsonderzoeksrapport stelt dan 1,6 mio m³ te veel is gestort. Afvalzorg c.s. beweren dat er (in mei 2012 ! ) nog een restcapaciteit van meer dan 0,9 mio m³ was.

Zie daar het verschil in inzicht. Wij hopen dat dit enige duidelijkheid verschaft.

Frank Ebing