Alternatieve plannen voor eilanden in zee

Artikel geplaatst op: 12 februari 2012

Graag vestigen wij uw aandacht op een alternatief dat niet zo voor de hand ligt maar wellicht voor de verre toekomst van? groot belang kan worden.


DIJK IN ZEE

Alternatieve plannen voor eilanden in zee.

Graag vestigen wij uw aandacht op een alternatief dat niet zo voor de hand ligt maar wellicht voor de verre toekomst van  groot belang kan worden.

Dit alternatief is veel meer dan alleen een verplaatsing van (een deel van) Schiphol naar de Noordzee en het maken van enige eilanden.

 

Leg een dijklichaam aan dat loopt van Hoek van Holland tot aan Den Helder/Texel.

Dit dijklichaam ligt 20 a 25 KM vanuit de kust in zee en sluit bij genoemde punten aan op de kust. Zelfs valt te overwegen de Zuid aansluiting geheel weg te laten en de verbinding met het buitengebied door middel van een of meer tunnels of bruggen tot stand te brengen. De bedreiging door de zee komt immers van de Noordkant door de grote fetch en niet van de Zuidkant.

Maak op 2 of 3 plaatsen voor de scheepvaart grote openingen met de mogelijkheid deze af te sluiten d.m.v. waterkeringen ongeveer zoals deze al in de Nieuwe Waterweg aanwezig zijn. Door het aaneengesloten karakter van de wakerdijk kunnen woon- en werkgebieden worden geschapen in de vorm van met deze wakerdijk verbonden schiereilanden. Deze kunnen de vorm hebben van polders en dus niet tot boven het zee niveau opgehoogde eilanden.

 

De besparing aan materiaal en kosten zijn navenant waardoor de totale kosten van aanleg en onderhoud zullen opwegen tegen die van kosten van de aanleg van eilanden. Dit geldt tevens voor plaatsing en onderhoud van windturbines.

Van het land los liggende eilanden hebben het grote nadeel dat moeilijk zal zijn in te schatten op welke wijze zeestromingen zullen veranderen. Hierdoor zal de verbetering van de huidige kustlijn niet kunnen worden verwaarloosd. In tegendeel, op diverse plaatsen zal extra aandacht aan het fenomeen van grote stroomsnelheden vlak langs de kust gegeven moeten worden.

 

Vervolg:

Naast 1 of meer startbanen voor Schiphol ter hoogte van IJmuiden/Haarlem kan gedacht worden aan een groot aantal aantrekkelijke mogelijkheden zoals:

- Verplaatsing van zware industrie naar een industriepolder gelegen aan deze dijk. O.a. voor de hoogovens , atoomcentrales enz.,

- Opslag van steenkool, olie en erts ver van het vaste land,

- Bewonerseilanden - eventueel drijvend - op verscheidene plaatsen langs de dijk,

- Container havens kunnen worden aangelegd ter ontlasting van Rotterdam.

- Algen “weiden” voor productie van grondstoffen daarop gebaseerd.

- Jachthavens zowel binnen- als buitendijks,

- Aquavermaakscentra,

- Viskweekstations,

- Getijdencentrales voor het opwekken van energie.

 

 

De regelmatig terugkerende uitgaven voor de versterking van de bestaande zeeweringen kunnen hiervoor wellicht (deels) worden gebruikt. - Ook zal er geen behoefte zijn voor het aanleggen van een tweede grote sluis in IJmuiden. De opslag van steenkool en erts kan naar een ander punt in het Noordzeegebied worden verplaatst. Hierdoor komt kostbare grond in de omgeving van Schiphol vrij voor meer milieu vriendelijke en arbeid intensievere activiteiten en bewoning.

 

Gevolgen:

Onze kustverdediging tegen het water wordt voor een belangrijk deel verplaatst naar een beter te verdedigen aaneengesloten dijk. De binnendijks gelegen wateren worden een lagunen landschap met veel recreatieve mogelijkheden. Door de openingen in het N en Z deel van de dijk blijft een zekere mate van eb en vloed bestaan terwijl ook het scheepvaartverkeer weinig hinder zal ondervinden. Zelfs zal door verplaatsing van het Rotterdamse en Amsterdamse havens gebied naar buiten de

bereikbaarheid van deze havens sterk verbeteren.

 

Door de Rijnaanvoer van zoet water zal een zekere mate van verzoeting van het water plaats vinden. Zelfs indien de waterkeringen bij storm uit (N) Westelijke richtingen niet worden gesloten zal door de relatief kleine instroomopeningen de hoge vloeden in gematigde vorm het vaste land bereiken.

 

Het probleem "Schiphol" is voor lange tijd opgelost; de terminals blijven waar ze nu zijn; voor lokaal vliegverkeer blijven (een deel van) de startbanen gehandhaafd; met de startbanen in zee worden verbindingen gecreëerd in de vorm van snelle ondergrondse shuttles en eventueel helivervoer.

Bij de planologische ontwikkelingen op het vaste land hoeft geen rekening meer te worden gehouden met eventuele uitbreiding van startbanen voor Schiphol en de Rotterdamse en Amsterdamse haven. Hierdoor komen meer gebieden ter beschikking voor woning- en kantorenbouw.

 

Bij verplaatsing van vervuilende industrieën kan gebouwd worden volgens de meest moderne inzichten.

 

Het Nederlandse bebouwbare c.q. benutbare grondgebied wordt aanzienlijk groter. Bij een dijklengte van ongeveer 100 KM is

dit bruto 2000 KM2.

 

Minder luchtvervuiling op het vaste land.

 

Ingrijpende maatregelen voor het verbeteren van bestaande waterweringen - ten koste van toeristische locaties - kunnen (deels) vervallen.

 

Op te lossen problemen en aspecten:

Allereerst is er het probleem van de zeediepte ter plaatse van de dijk. De zee heeft hier een diepte van tussen 10 en 20 meter. Bij een dijkhoogte van 20 meter boven water zou de hoogte van het dijklichaam maximaal 40 meter moeten worden. Dit vereist een aanzienlijke breedte van de dijkvoet.

 

Doorgaande scheepvaartroutes (DW route) zullen verplaatst moeten worden, wat overleg met omringende landen vereist.

 

De aanleg van de dijk vergt aanzienlijke investeringen. Voor een (klein) deel worden deze goedgemaakt:

- door minder kosten voor de huidige kustverdediging,

- een nuttiger grondgebruik ter plaatse van het huidige Schiphol, hoogovens, Rotterdam in de vorm van bewoning en kantoorruimte,

- Minder kostbare installatie van windmolens op de dijk.

 

Door het creëren van nieuwe industrie- en woongebieden wordt de druk op de natuur in het oude land belangrijk minder. De aanleg van e.e.a. vergt de ontwikkeling van vele nieuwe technieken. Deze zullen in andere landen ook kunnen worden toegepast wat de Nederlandse economie ten goede zal komen.

Het hele project zal van grote toeristische waarde blijken te zijn terwijl de huidige kustlijn in stand wordt gehouden.

 

Momenteel wordt een belangrijk deel van de (Nederlandse) baggercapaciteit in het Midden Oosten (Dubai) ingezet. De capaciteit komt over enige jaren vrij als deze bouwactiviteiten verminderen. Dit biedt de kans om deze capaciteit ten behoeve van de Nederlandse economie in takt te houden.

 

Indien de bovengenoemde ideeën serieus worden opgenomen en doorgerekend zal nu al bij offshore activiteiten voor de Nederlandse kust rekening moeten worden gehouden met de mogelijkheid van deze dijk/polders in de toekomst. Dit is vooral van belang voor windmolens in zee, pijpleidingen en gaswinningsstations.

 

Zaanstad, 18 februari 2014